Een verplichte spreiding van asielzoekers in lokale opvanginitiatieven bij steden en gemeenten wordt niet overwogen. De gemeenten worden al voldoende belast.
"Dat de federale overheid haar taken in handen van de steden en gemeenten zou leggen vind ik ongepast, problemen afschuiven op de lokale besturen is geen oplossing." Dat meldt Staatssecretaris voor asiel en migratie, Nicole de Moor.
Steden en gemeenten staan in de huidige periode al onder enorme druk. Zo hebben zij een essentiële rol vervuld in het huisvesten van de 60.000 personen uit Oekraïne die tijdelijke bescherming ontvingen, worden ze geconfronteerd met een toenemend aantal aanvragen tot tegemoetkoming wegens de energiecrisis en vinden vele lokale besturen onvoldoende personeel om dit allemaal te bolwerken. Morgen een verplichting afkondigen betekent dat sommige gemeenten met de beste wil van de wereld dit niet zullen kunnen uitvoeren. Dit zou trouwens ook maar plaatsen opleveren over enkele maanden terwijl we nu dringend noodopvang nodig hebben om families met kinderen van straat te houden. De inschatting over hun mogelijkheden moet elk lokaal bestuur zelf kunnen nemen.
Lokalen opvanginitiatieven zijn geen crisismechanisme en hebben stabiliteit nodig, dat is een expliciete vraag van de vertegenwoordiging van de lokale besturen. Deze plaatsen open je niet op 1, 2, 3, terwijl we nu wel snel plaatsen nodig hebben. In tegenstelling tot wat wordt beweerd is in het verleden nooit een verplicht spreidingsplan geactiveerd, net omdat die plaatsen geen crisisinstrument zijn.
Ons opvangsysteem vergelijken met dat van Nederland getuigt van intellectuele oneerlijkheid. De erkende vluchtelingen zitten immers in de opvang tot ze een woning toegewezen krijgen van gemeentes. Dat is niet het geval in België.
Het opvangnetwerk heeft vandaag 32.000 structurele plaatsen, een historisch hoge capaciteit. Ter vergelijking, in het crisisjaar 2015 waren er 33.400 plaatsen waarvan de helft bestond uit noodcapaciteit, dat waren vooralsnog geen structurele plaatsen. De creatie van al deze plaatsen heeft de voorbije periode enorm veel gevraagd van alle betrokken actoren en het is dankzij de medewerkers van Fedasil, het Rode Kruis en andere partners dat deze opvang dag in dag uit kan aangeboden worden aan meer dan 30.000 personen. Fedasil opent naast de geplande humanitaire noodopvang van het crisiscentrum ook zelf 979 plaatsen deze maand en 506 structurele plaatsen volgende maand op verschillende locaties.
De Moor: “Mijn kabinet en ik werken dag en nacht aan oplossingen en ik pik het niet langer dat het tegendeel wordt beweerd. Spreken over ‘een spreidingsplan of geen plan’ lijkt me een weinig nuttig dreigement om asielzoekers van straat te krijgen. Ik roep iedereen in de regering, ook de collega’s van Groen, op om dringend mee de noodopvang te realiseren die het crisiscentrum coördineert. We hebben die plaatsen hier en nu nodig en niet een zoveelste ander voorstel dat de aandacht afleidt.”
Met opvang alleen redden wij het niet. Naast bijkomende capaciteit wordt er werk gemaakt om de instroom aan te pakken. Deze is momenteel enorm hoog en disproportioneel hoog als we dit vergelijken met andere lidstaten.
Nu Congo de laatste maanden is opgedoken in de top 10 van landen waaruit asiel wordt aangevraagd in België is de Moor op preventiemissie in het land. Ze geeft er gesprekken over migratiebeheer en het correct verspreiden van informatie over legale migratiekanalen, zoals de arbeidsmigratie. Dit jaar zijn de asielaanvragen uit het land al meer dan verdubbeld tegenover het jaar ervoor.