Seizoenarbeiders uit EU-landen zullen geen vernieuwing van hun verblijf meer moeten aanvragen als ze langer dan drie maanden in ons land werken. Staatssecretaris voor asiel en migratie Nicole de Moor zorgt op die manier dat landbouwers meer rechtszekerheid hebben wanneer ze seizoenarbeiders aannemen. Tegelijk vermindert de administratieve werklast voor gemeentes.
Nicole de Moor: “Seizoenarbeiders krijgen meteen een verblijf voor de hele duur van hun plukkaart. We geven landbouwers op die manier duidelijkheid en vermijden dat ze in situaties van onregelmatige tewerkstelling terechtkomen. Met de maatregel besparen we landbouwers administratie en zorgen wij dat zij zich kunnen focussen op hun landbouwactiviteiten.”
Jaarlijks komen ongeveer 50.000 seizoenarbeiders naar ons land om de piekmomenten in de land- en tuinbouw op te vangen. Het grootste deel van hen komt uit Oost-Europa.
Europese seizoenarbeiders die in ons land werken moeten bij de gemeente een tijdelijk verblijfsdocument (bijlage 3ter) aanvragen. Daarmee konden ze tot nog toe tot maximaal drie maanden in ons land verblijven. Sinds dit jaar mogen seizoenarbeiders echter tot 100 dagen werken in de tuinbouw, waardoor ze die periode van drie maanden overschrijden. In principe moesten ze na het verstrijken van de drie maanden een nieuw verblijfsdocument aanvragen bij de gemeente. Deden ze dat niet, dan waren ze onwettig aan het werk.
De Moor vereenvoudigt die procedure. Gemeentes zullen voortaan bijlages 3ter afleveren aan seizoenarbeiders die gelijklopen met de duur van hun plukkaart. Landbouwers hebben op die manier meer rechtszekerheid omdat er geen vergissingen meer kunnen gebeuren waarbij seizoenarbeiders vergeten hun vergunning te verlengen. Voor gemeentes betekent de nieuwe aanpak minder administratieve werklast, omdat zij niet langer de verblijfsdocumenten moeten vernieuwen.